Doorgaan naar content
Werkplekleren in de zorg
Breinleren: meester der creatie (principe 5)
Over werkplekleren

Breinleren: meester der creatie (principe 5)

Terug naar overzicht

Door Amber Dirksen

— Geschatte leestijd 2 minuten

In dit artikel komt het breinprincipe ‘creatie’ aan bod. Wist je dat ons brein veel liever zelf ergens betekenis aan geeft in plaats van de waarde en betekenis van een ander over te nemen?

Er zijn verschillende factoren die kunnen voorspellen in hoeverre iemand gaat werkplekleren (Cerasoli et al., 2018). Die factoren noemen we ook wel antecedenten. Je kunt ze indelen in persoonlijke antecedenten en situationele antecedenten. Hieronder zie je een aantal voorbeelden:

De navigatie mag uit

Ons brein is erop gericht om een eigen orde te scheppen in de wirwar van wegen en knooppunten. Het heeft dan ook geen zin om als werkbegeleider of docent alleen maar informatie te sturen. Dat betekent niet dat de navigatie altijd uit moet. Maar wees je er bewust van dat als iemand altijd hapklare brokken consumeert, dit snel gaat vervelen. Ons brein vindt het leuk om zelf informatie te ordenen en betekenisvolle patronen te maken en ontdekken.

Op ontdekkingsreis

Als je aan het touren bent zonder navigatie, dan kan dat voelen als een heuse ontdekkingsreis. Waar kom ik uit als ik hier linksaf sla? Of kom ik ook uit in Amsterdam als ik zelf op de wegwijzers let, in plaats van klakkeloos de instructie van mijn navigatie op te volgen? Dit puzzelen, uitproberen, ontdekken, zelf nieuwe informatie koppelen, verbanden leggen, dat zorgt ervoor dat er dopamine vrij komt. Dopamine zorgt voor meer aandacht en geeft een plezierig gevoel. Bij het breinprincipe ‘emotie’ heb je al kunnen lezen wat hier de positieve effecten van zijn.

Een meester der creatie word je dus door dingen zo veel mogelijk zelf te doen. Lees hieronder de tips hoe je dit stimuleert op de werkvloer.

Do’s & Dont’s voor leren met CREATIE op de werkvloer

  1. Zorg dat werknemers iets zelf kunnen uitproberen. Zelf ontdekken en verbanden leggen. 

  2. Geef ruimte om te oefenen. Denk mee in scenario's waarin er geoefend kan worden die zo goed mogelijk bij de praktijk aansluiten. Denk bijvoorbeeld ook aan rollenspellen. 

  3. Laat iemand zelf uitleggen welke handeling hij/zij uitvoert. Welke stappen doorloop je? Waarom? Hoe doe je dat? Dit kan bijvoorbeeld ook door middel van een kort reflectieverslag.


Geef je reactie